Stern-Gerlach-experiment

Kwantummechanica
Δ x Δ p 2 {\displaystyle {\Delta x}\,{\Delta p}\geq {\frac {\hbar }{2}}}
Onzekerheidsrelatie
Algemene inleiding...
Achtergrond
Klassieke mechanica
Interferentie
Hamiltonformalisme
Fundamentele begrippen
Kwantumtoestand · Golffunctie · Postulaten
Superpositie · Onzekerheidsprincipe
Schrödingervergelijking · Tunneleffect
Uitsluitingsprincipe
Diracnotatie
Gevorderde onderwerpen
Interpretatie
Klein-Gordonvergelijking
Diracvergelijking
Kwantumveldentheorie
Kwantumgravitatie
Experimenten
Schrödingers kat
Tweespletenexperiment
Tunneleffect
Stern-Gerlach-experiment
Wetenschappers
Planck · Einstein · Bohr · Sommerfeld · Bose · Kramers · Heisenberg · Born · Jordan · Pauli · Dirac · de Broglie · Schrödinger · von Neumann · Wigner · Feynman · Bohm · Everett · Bell
Gedenkplaat van het experiment

Het Stern-Gerlach-experiment is een experiment dat in 1922 werd uitgevoerd door Otto Stern en Walther Gerlach.[1] Een hoeveelheid deeltjes, in dit geval zilveratomen, werd gebundeld door ze door enkele spleetvormige openingen te voeren, om ze vervolgens door een ongelijkmatig magneetveld, gevormd door een magneet met een vlakke pool en een spitse pool, te sturen. Na het passeren van dit veld werden de deeltjes opgevangen op een detectiescherm. Op dit scherm vormden zich in dit experiment 2 vlekken. De oorspronkelijke deeltjesstroom had zich gesplitst in 2 bundels.

Als er maar 1 bundel is, dan spreken we van spin 0, bij 3 bundels van spin 1, bij 5 bundels van spin 2 enzoverder. Dit zijn de bosonen met heeltallige spin. Bij 2 bundels spreken we van spin 1/2, bij 4 bundels van spin 3/2 enzovoort. Dit zijn de fermionen met halftallige spin.

Zie ook

Externe links

  • (en) Interactieve illustratie van het Stern-Gerlach-experiment (flash)
Bronnen, noten en/of referenties
  1. W. Gerlach, O. Stern (1922). Der experimentelle Nachweis der Richtungsquantelung im Magnetfeld. Zeitschrift für Physik 9 (1): 359-352. DOI: 10.1007/BF01326983.