Rifstreek

Gebied in Noord-Marokko waar voornamelijk Riffijns wordt gesproken.

De Rifstreek (Berbers: ⴰⵔⵉⴼ Arif), ook wel bekend als de oostelijke Rif, is het Riffijns sprekende deel van het Rifgebergte in Marokko. De bewoners worden Riffijnen genoemd. De belangrijkste steden van de Rifstreek zijn Nador, Al Hoceima en Driouch.

Emiraat Nekor

Het Emiraat Nekor aangegeven in het geel.

Emiraat Nekor was een emiraat gelegen in de Rifstreek van het huidige Marokko. De hoofdstad was oorspronkelijk gevestigd in Temsamane en verhuisde vervolgens naar Nekor. De dynastie werd gesticht in 710 CE door de Arabier Salih I ibn Mansur, het wordt algemeen aanvaard dat hij een Himyarite-immigrant uit Jemen was.[1][2][3][4] Zijn dynastie was verantwoordelijk voor de bekering van de plaatselijke Berberstammen tot de islam. Aanvankelijk verzetten de lokale stammen zich tegen de beperkingen van de nieuwe religie en zetten al snel hun heerser af, maar hem werd later gevraagd terug te keren en opnieuw de macht over te nemen. Zijn dynastie, de Banu Salih, regeerde de regio tot 1019. Zij hebben de historische stad Al Mazamma gesticht.

Rifoorlog en oprichting Rif republiek

Vlag van de Rif-republiek

In het Rifgebergte van Noord-Marokko werd onder El Khattabi in 1920 de onafhankelijkheid op de Spaanse kolonisator bevochten en de republiek Arrif uitgeroepen. Mohamed Abdelkrim El Khattabi leidde de strijd van de Riffijnen tegen de Spaanse en Franse kolonisatie.

El Khattabi versloeg in 1921 te Annual met zijn toenmalige rechterhand, veldcommandant Moeh na'ma n Tanout van de Ait Touzine stam, de Spaanse generaal Manuel Fernández Silvestre en diens twintigduizend man tellende leger. Daarna versloeg hij ook de Spaanse troepen die onder bevel van generaal Franco ter versterking naar het gebied waren gestuurd en stichtte de Rifrepubliek.

In 1923 werd een internationale status voor Tanger afgekondigd. Het ging de Riffijnen in het begin voor de wind. In 1924 had El Khattabi de Spanjaarden zelfs geheel uit het Rifgebied weten te verdrijven en richtte hij zich daarna op de Fransen, die uitweken naar Fez en Tanger. Spanje en Frankrijk besloten hun legers gezamenlijk in te zetten tegen El Khattabi. 15.000 Spaanse soldaten landden in 1925 in de Baai van Al Hoceima, terwijl Franse troepen onder bevel van maarschalk Pétain, de overwinnaar in de Eerste Wereldoorlog, vanuit het zuiden optrokken tegen de Rifrepubliek.

Pétain stond aan het hoofd van een leger van 160.000 Franse en 75.000 Spaanse soldaten, bijgestaan door vierenveertig escadrilles. Hij voerde persoonlijk het bevel over zestig Franse generaals. Tegenover hen stond een Riffijns leger met een kern van slechts 30.000 strijders, versterkt door ongeregelde troepen. Meer dan een jaar hielden de Riffijnen stand. Maar op 27 mei 1926 gaf El Khattabi zich toch over na een strijd waarin de Fransen over modernere wapens beschikten dan het Rifleger en waarin de Fransen en Spanjaarden met hulp van Duitsland, en in strijd met het zojuist gesloten Protocol van Genève, gebruik maakten van mosterdgas tegen de Riffijnse bevolking.[5]

El Khattabi werd gedeporteerd naar het Franse eiland Réunion. Uiteindelijk slaagde het Franse leger erin plaatsen als Ajdir, Tarquist en Ben Tayeb/Ait Tourich te veroveren, maar de verovering van Marokko werd pas in 1927 in de Rif, en in 1934 verder voltooid met de onderwerping van de verzetsgroepen in het zuiden.

In 1947 lukte het El Khattabi uit zijn verbanning te ontsnappen. Hij vestigde zich in Caïro en van daaruit steunde hij het Riffijnse verzet, tot hij op 5 februari 1963 stierf. El Khattabi ligt in Caïro begraven.

Stammen

De oudste geschiedenis van de Rif is neergeschreven door de historicus Ibn Khaldun (1332-1406). De Amerikaanse antropoloog Carleton S. Coon (1904-1981) noemde zestien min of meer verschillende stammen in de eigenlijke Rif. Gaat men uit van een geografische indeling in drie delen, oostelijk, centraal en westelijk, dan zou het oostelijke deel de Ait Bouyahyi, Ibdarsen en Ichebdanen omvatten. In het centrale deel wonen de Ait Said, Ait Ourish, Ait Tafersite, Ait Temsamane, Ait Touzine, Igzenayen en Iqeriyen. Het westelijk deel huisvest de stammen: Ait Ammart, Ait Itteft, Ait Waryagher, Ibaqouyen en Mestassa. De meeste spreken Arabisch en Riffijns.[6][7][8]

Literatuur

  • Mustafa Aarab, De vergeten geschiedenis van het Marokkaanse Rif, 2009, ISBN 9081411713
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Picard, Christophe (2018-01-21). Sea of the Caliphs. Harvard University Press. p. 247. ISBN 978-0-674-66046-5.
  2. Coon, Carleton S. (1931). Tribes of the Rif. Cambridge, Mass. hdl:2027/mdp.39015020847656.
  3. Anderson, Glaire D.; Fenwick, Corisande; Mariam, Rosser-Owen (2017-11-13). The Aghlabids and their Neighbors: Art and Material Culture in Ninth-Century North Africa. BRILL. p. 58. ISBN 978-90-04-35604-7.
  4. Wheatley, Paul (2001). The Places Where Men Pray Together: Cities in Islamic Lands, Seventh Through the Tenth Centuries. University of Chicago Press. p. 463. ISBN 9780226894287.
  5. Rudibert Kunz & Rolf-Dieter Muller, Giftgas gegen Abd el Krim. Deutschland, Spanien und der Gaskrieg in Spanisch-Marokko 1922-1927, Freiburg: Rombach & Co 1990, ISBN 3 7930 0196 2.
  6. Coon, Carleton S. (1931). Tribes of the Rif. Peabody Museum of Harvard University. Geraadpleegd op 12 november 2021.
  7. https://joshuaproject.net/people_groups/10803/MO
  8. (en) Coon, Charleton S. (1931). Tribes of the Rif. University of Harvard, pp. 38.