Assur-bel-nisheshu

Aššūr-bēl-nīšēšu
Schroeder's lijntekening voor een van Aššūr-bēl-nīšēšu’s gedenkkegels.[i 1]
Koning van Assur
Periode 1417–1409 v.Chr.[1]
Voorganger Aššur-nērārī II
Opvolger Assur-rim-nisheshu
Vader Aššur-nērārī II
Theofoor element Aššur
Portaal  Portaalicoon   Mesopotamië

Aššūr-bēl-nīšēšu, geschreven als mdaš-šur-EN-UN.MEŠ--šú,[i 2][i 3][i 4] met de betekenis “(de god) Aššur (is) is heer over zijn volk,”[2] was de heerser van Assyrië from 1417–1409 v.Chr. Hij volgde zijn vader Aššur-nērārī II op en is het bekendst voor zijn verdrag met de Kassieten-koning Karaindaš.

Biografie

Zoals gebruikelijk in deze tijd noemde hij zichzelf bescheiden de onderkoning of išši'ak Aššur, van de god Aššur.[3] De Synchronistische Kroniek[i 5] doet verslag van zijn territoriaal verdrag met Karaindaš, koning van Karduniaš, waarmee hij blijkbaar op goede voet stond en vertelt dat zij “samen een eed aflegden over deze grens.”[4] Zijn talrijke inscripties op kegels van klei (zoals in de lijntekening in de getoonde afbeelding) memoreren het feit dat hij de muur van Puzur-Aššur III van de "Nieuwstad"-wijk van Aššur van nieuwe bedekking voorzag.[3] Juridische documenten uit zijn tijd laten details zien van de verkoop van land, huizen en slaven en van betaling in lood. Het Assyrische kredietstelsel was in deze dagen vrij geavanceerd. Er werd geld voorgeschoten voor de aankoop van zaken als gerst en lood; rente moest betaald worden als terugbetaling achterwege bleef. Het onderpand voor leningen kon bezit zijn, maar ook de persoon van de schuldenaar of diens kinderen.[5]

Er is onenigheid over zijn uiteindelijk opvolger. De koningslijsten geven zijn opvolger Aššur-rā’im-nišēšu, als zijn zoon, maar Aššur-rā’im-nišēšu's eigen inscripties[i 6] noemt Aššur-nērārī II als zijn vader, wat suggereert dat Aššūr-bēl-nīšēšu door zijn broer werd opgevolgd in plaats van zijn zoon. De verwarring wordt nog vergroot door de Khorsabad koningslijst[i 3] en de SDAS Koningslijst[i 4] door Eriba-Adad I, die achttien jaar later de troon besteeg als zijn zoon te noemen[4] terwijl de Nassouhi kopie[i 2] Eriba-Adad juist de zoon van Aššur-rā’im-nišēšu te noemen.[6]

Inscripties

  1. Cone VAT 7442, oorspronkelijk gepubliceerd KAH 2 no. 22 (1922).
  2. a b Nassouhi King List, Istanbul A. 116 (Assur 8836), iii 11–12.
  3. a b Khorsabad koningslijst, IM 60017 (opgraving nrs.: DS 828, DS 32-54), iii 5–6.
  4. a b SDAS koningslijst, tablet IM 60484, ii 38.
  5. Synchronistic Chronicle (ABC 21), tablet K4401a, i 1–4.
  6. Cone VAT? 2764, oorspronkelijk gepubliceerd KAH 1 no. 63 (1911).
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Mogelijk is de datering 1407 - 1398 v.Chr. afhankelijk van het aantal regeringsjaren van Ninurta-apil-ekur.
  2. K. Åkerman (1998). The Prosopography of the Neo-Assyrian Empire, Volume 1, Part I: A. The Neo-Assyrian Text Corpus Project, p. 171.
  3. a b A. K. Grayson (1972). Assyrian Royal Inscriptions, Volume 1. Otto Harrassowitz, p. 38. §236—240.
  4. a b A. K. Grayson (1975). Assyrian and Babylonian chronicles. J. J. Augustin, 158, 209.
  5. C. J. Gadd (1975). The Cambridge Ancient History, Volume II, Part 2, History of the Middle East and the Aegean Region, 1380 – 1000 BC. Cambridge University Press, "XVIII: Assyria and Babylon, 1370—1300 B.C.", 38–39.
  6. J. A. Brinkman (1973). Comments on the Nasouhi Kinglist and the Assyrian Kinglist Tradition. Orientalia 42.
  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Ninurta-apal-Ekur op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.